Ontwikkelingen

Hierna volgt een tabel inclusief toelichting met de grootste ontwikkelingen binnen de gemeente Son en Breugel. In de toelichting wordt dieper ingegaan binnen welke kaders het beleidsveld uitgevoerd gaat worden.

Omschrijving I/S 2025 2026 2027 2028
Programma 1 Interne en externe dienstverlening
Totaal programma 1 Interne en externe dienstverlening 0 0 0 0
Programma 2 Sociale leefomgeving
1. Subsidies S 100.000 100.000 100.000 100.000
2. Wmo S -100.000 -100.000 -100.000 -100.000
3. Jeugd S -1.000.000 -900.000 -800.000 -700.000
Totaal programma 2 Sociale leefomgeving -1.000.000 -900.000 -800.000 -700.000
Programma 3 Fysieke en veilige leefomgeving
4. Onderhoud openbare ruimte S -500.000 -500.000 -500.000 -500.000
Totaal programma 3 Fysieke en veilige leefomgeving -500.000 -500.000 -500.000 -500.000
Programma 4 Economische en ruimtelijke ontwikkeling
5. Onderhoud gebouwen S -400.000 -400.000 -400.000 -400.000
6. Inkomsten door planontwikkeling S 200.000 200.000 200.000 200.000
Totaal programma 4 Economische en ruimtelijke ontwikkeling -200.000 -200.000 -200.000 -200.000
Begrotingssaldo -1.700.000 -1.600.000 -1.500.000 -1.400.000
+/+ is voordeel, -/- is nadeel

1. Subsidies

In dit bouwblok, dat subsidies bevat voor zowel professionele organisaties als voor vrijwilligersorganisaties, hebben we een balans gezocht tussen de financiële uitdaging waar we voor staan en de waardering voor al die vrijwilligersbesturen en vrijwilligers en de bijdragen die zij leveren aan de inwoners van ons dorp. Deze balans is gevonden door een beperkte bezuiniging in de kadernota op te nemen van € 100.000 per jaar, maar vooral willen we in gesprek met uw raad en met kleine en grote subsidieontvangers over de vraag hoe we de subsidiecriteria en -voorwaarden zo kunnen doorontwikkelen dat zij beter aansluiten bij de opgaven in het sociaal domein. 

 

2. Wmo

De ontwikkeling van de vergrijzing van de samenleving, en dus ook in ons dorp, heeft een grote invloed op de uitgaven voor de WMO. De ontwikkeling van de uitgaven (deels volume, deels prijs) van de WMO volgt deze ontwikkeling. We voorzien de komende jaren dan ook toenemende beroep op de WMO, maar blijven, net als bij de Jeugdzorg, ook inzetten op het verder verbeteren van de toegang en de inzet van de voorliggend veld om de groei van de uitgaven te dempen. Het college heeft ervoor gekozen de mogelijke afschaffing van het abonnementstarief voor de huishoudelijke hulp vanaf 2026 nog niet te verwerken in deze kadernota. De voorwaarden waaronder deze afschaffing eventueel plaatsvindt, de effecten ervan op de vraag en onduidelijkheid of deze maatregel gepaard gaat met een korting op het gemeentefonds, maakt dat de onzekerheden om hierop nu al te gaan begroten te groot zijn.

 

3. Jeugd

In de bedragen die worden voorgesteld op te nemen in de kadernota 2025-2028 komt een aantal lijnen samen. Met het bedrag van € 1.000.000 voor 2025 denken we uit te komen op een realistisch budget in de begroting, waarbij we de aanname hanteren dat we in 2023 een piek in de uitgaven hebben gezien en dat het verder verbeteren van de toegang en het intensiveren van de contacten met externe verwijzers, ook in financiële zin zichtbare resultaten gaat opleveren. Het zijn nog slechts de eerste signalen, maar de eerste inzichten in het aantal indicaties over eerste 4 maanden van 2024 lijken het beeld van een piek die achter ons ligt te bevestigen. 


De tweede lijn is het nog meer dan tot op heden het geval is geweest te investeren in het voorliggend veld c.q. de sociale basis. We zullen onder meer onze subsidies en accommodaties explicieter inzetten ten dienste van de opgaven in, onder meer, de jeugdzorg. Hierover gaan wij graag het gesprek aan met grotere en kleinere subsidieontvangers. Wij hebben vertrouwen in deze aanpak en in onze samenwerkingspartners en daarom durven we deze aanpak vanaf 2026 financieel te vertalen in de kadernota c.q. begroting. 

 

4. Onderhoud openbare ruimte

We streven ernaar om een openbare ruimte te onderhouden waar het prettig is om te verblijven, die invulling geeft aan klimaatdoelstellingen en die bovenal veilig is. Het huidige beleid is hierop afgestemd. De investeringen om dit mogelijk te maken, zijn hoger dan we kunnen dragen.

Daarom maken we keuzes in het onderhoud van de openbare ruimte. We gaan doelmatig om met de beschikbare middelen. De focus ligt op veiligheid en het in stand houden van de kapitaalgoederen die we beheren.

De kosten voor het onderhoud van de straatverlichting en de verkeerslichten nemen structureel toe als gevolg van de gestegen energiekosten. Wij zien geen mogelijkheden om energiebesparende maatregelen uit te voeren, die (het gevoel van) veiligheid niet in het gedrang brengen.

Voor het wegonderhoud is extra budget nodig om onze wegen, fiets- en voetpaden veilig in stand te houden. Er is de komende jaren in toenemende mate groot onderhoud nodig om kapitaalvernietiging door achterstallig onderhoud te voorkomen. Het onderhoud prioriteren we op basis van veiligheid. We zoeken actief naar koppelkansen met andere vakdisciplines, zoals projecten met kabels&leidingen en riolering.

Bij het openbaar groen voeren we uit wat nodig is om het groen veilig in stand te houden. Aanpassingen om het onderhoud meer klimaat adaptief en biodivers uit te voeren tegen gelijkblijvende beheerkosten, voeren we door. Omvormingen van beplanting voeren we uit als daar subsidiemogelijkheden of koppelkansen met andere disciplines voor zijn. Hiervoor kan ook ruimte zijn wanneer buurtbewoners binnen de kaders van het beleid actief willen participeren in het omvormen en beheren van de openbare ruimte. 

 

5. Onderhoud gebouwen

We streven naar een goed onderhouden gemeentelijk vastgoedportefeuille (gebouwen & accommodaties), welke in “basis” zoals de wet (minimaal) van ons verlangd, in stand wordt gehouden op conditiescore 3, volgens de conditiemetingen methodiek NEN 2767, wat staat voor een “sobere maar doelmatige” onderhoud strategie. Strategisch (aangekocht) vastgoed, vastgoed wat op korte termijn wordt afgestoten, of wordt gesloopt (bij einde levensduur), wordt versobert in standgehouden op conditiescore 4 (bewoond) of 5 (niet bewoond).

Volgens de huidige klimaatdoelstellingen (2025 klimaatneutraal) wordt de gemeentelijk vastgoedportefeuille verduurzaamd en gasloos gemaakt. Gebouwen of accommodaties waarvan bekend is dat deze op korte termijn afgestoten, gesloopt, gerenoveerd, of vervangen worden, worden niet gasloos gemaakt, de  huidige onderhoud strategie (vanuit het in ontwikkeling zijnde vastgoedbeleid/accommodatieplannen) is hierop afgestemd. De investeringen om dit mogelijk te maken, zijn hoger dan we kunnen dragen, met daarnaast het vaste gegeven dat de gemeentelijke vastgoedportefeuille afgelopen jaren substantieel is gegroeid en gewijzigd. Onder andere door uitvoering van diverse sloop-/(ver)nieuwbouw-, renovatie-, transformatie- en verduurzamingsprojecten, deze trend blijft de komende jaren nog aanhouden, waardoor de onderhoudskosten zijn toegenomen en toe zullen blijven nemen. 
Daarom maken we keuzes in het uit te voeren onderhoud aan de gemeentelijk vastgoedportefeuille. We gaan doelmatig om met de beschikbare middelen, de focus ligt op veiligheid en het gedifferentieerd in stand houden van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Voor het onderhoud is extra budget nodig om de gehele gemeentelijk vastgoedportefeuille in stand te houden.

Het onderhoud prioriteren we op basis van veiligheid, we zoeken actief naar koppelkansen, maken werk met werk, en verduurzamen als natuurlijke vervangingsmomenten zich aandienen. Verduurzamingsmaatregelen, om de gemeentelijke vastgoedportefeuille energiezuinig te maken en om de CO2 uitstoot te reduceren, voeren we uit als daar subsidiemogelijkheden of natuurlijke vervangingsmomenten met andere uit te voeren maatregelen voor zijn.
Planmatig en contractueel voeren we uit wat wettelijk minimaal nodig is om het gemeentelijk vastgoed veilig in stand te houden.
Waar mogelijk voeren we, tegen gelijkblijvende onderhoud- en/of beheerkosten, aanpassingen door om het gemeentelijk vastgoed klimaat adaptief en biodivers te maken.

 

6. Inkomsten door planontwikkeling

Bij planontwikkelingen van derden, waarbij sprake is van een bouwplan conform de Omgevingswet, verhaalt de gemeente plankosten op deze partijen.  Dit leggen we vast in de anterieure overeenkomst die we sluiten met de ontwikkelende partij. Hierdoor ontvangen we inkomsten.
Ook verwachten we met het vaststellen van het Programma Kostenverhaal dat we financiële bijdragen ontvangen uit ontwikkelingen. We hebben ze eerder niet apart begroot. 

In onderstaande tabel is het begrotingssaldo gepresenteerd na bovenstaande ontwikkelingen:

2025 2026 2027 2028
Begrotingssaldo na autonome ontwikkelingen 350.386 -132.146 548.301 1.133.001
Ontwikkelingen -1.700.000 -1.600.000 -1.500.000 -1.400.000
Begrotingssaldo na ontwikkelingen -1.349.614 -1.732.146 -951.699 -266.999