Inleiding

De bestuursrapportage is een boekwerk waarin het college tussentijds financiële verantwoording aan uw raad aflegt. In de bestuursrapportage worden alleen financiële afwijkingen (voor- en nadelen) toegelicht. Ook het anders inzetten van middelen wordt toegelicht in de bestuursrapportage. In dit boekwerk vindt geen toelichting plaats van vertragingen of afwijkingen in het beleid.

De kadernota en de begroting hebben financieel als doel het bepalen van het budget voor een bepaald jaar. De bijstelling van budgetten vindt plaats via bestuursrapportages. De wijzigingen vanuit deze tweede bestuursrapportage voor 2023 die ook betrekking hebben op volgende jaren zijn betrokken bij de meerjarenbegroting. Ook wordt in deze bestuursrapportage inzicht gegeven in de wijzigingen bij investeringen en projecten. De tweede bestuursrapportage wordt voorafgaand aan de behandeling van de begroting voor het volgende jaar aan uw raad toegezonden, zodat de resultaten nog betrokken kunnen worden bij uw zienswijzen over de begroting 2024-2027. De jaarrekening is het sluitstuk en geeft weer wat er bereikt is in een jaar.

In deze bestuursrapportage wordt eerst ingegaan op de financiële gevolgen voor het resultaat van het lopend boekjaar. De gevolgen van de jaarrekening 2022 en raadsbesluit PWR riolering voor boekjaar 2023 zijn gepresenteerd in onderstaande tabel. Met het overzicht van het verloop van de reserve vrije bestedingsruimte en van de post onvoorzien worden deze onderdelen nader toegelicht. De mutaties moeten door uw raad goedgekeurd worden. Daarna wordt ingegaan op de mutaties per programma. De afwijkingen boven de € 25.000 worden per onderwerp toegelicht. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van het verloop van de investeringen.

De stand van de begroting 2023 is als volgt:

Na verwerking van alle mutaties van deze bestuursrapportage, RB PWR riolering, en de jaarrekening 2022 wordt de stand van de begroting voor 2023:

De rechtmatigheidsverantwoording wijzigt met ingang van het boekjaar 2023. Het college doet een uitspraak over de rechtmatigheid van de jaarrekening in plaats van de accountant.
Een onderdeel van de rechtmatigheidsverantwoording is de begrotingsrechtmatigheid. Wanneer de lasten van de begroting met meer dan 1% overschreden worden, is er sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. Voor de jaarrekeningen tot en met 2022 telden een aantal overschrijdingen niet mee bij het oordeel van de accountant over de begrotingsrechtmatigheid omdat die daarvan uitgesloten waren.

De rechtmatigheidsverantwoording is vertaald in de gewijzigd vastgestelde financiële verordening. De wijzigingen zijn gebaseerd op de laatst vastgestelde Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV. In de nieuwe financiële verordeningen is het uitgangspunt dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. De eerder uitgesloten overschrijdingen zijn vertaald naar “acceptabele afwijkingen”. In tegenstelling tot voorgaande jaren heft een acceptabele afwijking een eventuele begrotingsonrechtmatigheid niet op.

Er heeft een landelijke consultatieronde plaatsgevonden over de uitgangspunten van de rechtmatigheidsverantwoording. Op dit moment is nog onduidelijk of de uitkomsten daarvan leiden tot wijzigingen voor 2023 of volgende boekjaren. Het interne proces, om te komen tot een rechtmatigheidsverantwoording, is afgestemd op de laatst vastgestelde Kadernota rechtmatigheid.

 

Wanneer de programma’s in de jaarrekening afwijken van de begroting met meer € 467.000 is er sprake van een begrotingsonrechtmatigheid. € 467.000 is 1% van de begrote lasten en dat is de tolerantiegrens voor deze onrechtmatigheid zoals bepaald in de nieuwe financiële verordening.

 

Uit de analyse van baten en lasten blijken geen overschrijdingen boven de tolerantiegrens. Ook uit de controles van de overige onderdelen voor de rechtmatigheidsverantwoording zijn geen onrechtmatigheden gebleken. Met de kennis van nu kunnen we de jaarrekening 2023 rechtmatig vaststellen.