Deze paragraaf geeft op hoofdlijnen een overzicht van de lokale heffingen en belastingen.
Lokale heffingen
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidBij het heffen en invorderen van belastingen zijn we onder meer gebonden aan:
- de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
- de Algemene wet bestuursrecht (Awb), (inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur);
- de Invorderingswet 1990;
- de Gemeentewet;
- diverse Uitvoeringsbesluiten.
De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.
Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de inwoners mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie. Lastenverzwaring voor inwoners blijft achterwege en indien enigszins mogelijk zullen we gemeentelijke belastingen, tarieven, heffingen en/of leges verlagen.
- Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies.
- Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.
In overeenstemming met de beleidsuitgangspunten, bepaald in de Kadernota, worden de tarieven voor 2024 als volgt aangepast:
- Voor de OZB zijn de tarieven verlaagd om de waardeontwikkeling te compenseren. Daarna wordt voorgesteld om een inflatiecorrectie van 5,2% toe te passen.
- Leges en tarieven worden verhoogd met de inflatiecorrectie (5,2%).
- De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op 100% kostendekkendheid waarbij rekening is gehouden met een zo reëel mogelijke inschatting van zowel de baten- als de lastenontwikkeling binnen het meerjarenperspectief 2024-2027. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2023 (vGRP).
- De tarieven voor de afvalstoffenheffing zijn verhoogd met gemiddeld 12,3%. Deze stijging wordt in deze paragraaf onder afvalstoffenheffing nader toegelicht.
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)We heffen op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen:
- Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
- Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.
De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Son en Breugel uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.
De tarieven voor 2024 zijn bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden zodat er sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt tegelijk met de begroting aangeboden aan de raad.
De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2024 (voorlopige stand per 1 september 2023) is ten opzichte van de werkelijke WOZ-waarde over 2023 als volgt:
Omschrijving | 2023 | 2024 |
---|---|---|
Totale waarde woningen | 3.426.800.000 | 3.485.000.000 |
Totale waarde niet-woningen | 711.000.000 | 630.000.000 |
De belastingcapaciteit heeft een relatie met de inkomsten die een gemeente ontvangt via het gemeentefonds. Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt namelijk af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belastingen te heffen groter is. Het gaat hier om de WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente, berekend tegen een voor alle gemeenten gelijk tarief.
In onderstaande tabel geven we de korting op het gemeentefonds weer ten opzichte van werkelijke opbrengst. We doen dit op basis van de waarde 1-1-2023 omdat dit de laatst vastgestelde waarde is.
Belastingsoort | Aanslagwaarde | Ons tarief | Opbrengst | Kortingstarief | Korting | Saldo |
---|---|---|---|---|---|---|
OZB eigenaren woningen | 3.485.000.000 | 0,0754% | 2.627.690 | 0,06856% | 2.389.316 | 238.374 |
OZB gebruikers niet-woningen | 630.000.000 | 0,1610% | 1.014.300 | 0,14889% | 938.007 | 76.293 |
OZB eigenaren niet-woningen | 630.000.000 | 0,1954% | 1.231.020 | 0,19572% | 1.233.036 | - 2.016 |
4.873.010 | 4.560.359 | 312.651 |
De ramingen voor de baten OZB 2024 zijn als volgt:
Omschrijving | 2024 |
---|---|
Eigenaren woning | 2.804.300 |
Eigenaren niet-woning | 1.574.400 |
Gebruikers niet-woning | 1.101.500 |
Afvalstoffenheffing
Terug naar navigatie - AfvalstoffenheffingDe gemeente is verplicht om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
De gemeenteraad heeft besloten om het serviceniveau te verlagen. Hierdoor stijgt in 2024 het tarief voor eenpersoonshuishoudens met 36 cent naar € 267,-. Het tarief van meerpersoonshuishoudens stijgt met € 8,88 naar € 334,68 (2,7%). Als de raad de maatregel niet had genomen dan was de stijging voor meerpersoonshuishoudens circa € 44,64 (13,70%) geweest.
Reinigingsrechten
Terug naar navigatie - ReinigingsrechtenHet tarief 2024 van de reinigingsrechten stemmen we af op het tarief voor de afvalstoffenheffing van 2024.
Rioolheffing
Terug naar navigatie - RioolheffingOp grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. In de raadsvergadering van 7 februari 2019 heeft de gemeenteraad besloten om vanaf 1 januari 2020 de rioolheffing te differentiëren. De differentiatie bestaat uit een afvalwater- en hemelwatercomponent. De afvalwaterheffing is een gebruikersheffing. De hemelwaterheffing is een eigenarenheffing. De hemelwaterheffing is een heffing met een vast bedrag van € 50 tot en met 2034. Doel van de differentiatie van de rioolheffing en het invoeren van de hemelwaterheffing is om bewoners en bedrijven mee te laten werken aan het klimaatbestendig maken van hun omgeving en goed gedrag te belonen in de vorm van een financieel voordeel.
De rioolheffing bestaat vanaf 2020 uit een eigenarenheffing en een gebruikersheffing:
- Een vast bedrag voor afvalwater voor de gebruikers van percelen (woningen).
- Een gestaffeld bedrag voor afvalwater voor de gebruikers van percelen (niet-woningen).
- Een vast bedrag voor hemelwater voor de eigenaar van een perceel waarvan hemelwater in het gemengde riool wordt geloosd.
De tarieven van de rioolheffing worden zodanig vastgesteld dat de geraamde kosten niet boven de geraamde baten uitkomen. Binnen Son en Breugel is 100% kostendekkendheid uitgangspunt voor de berekening van de tarieven. De noodzakelijke verbeteringen en vervangingen van het rioolstelsel zijn systematisch in beeld gebracht. De hieruit voortvloeiende lasten zijn opgenomen binnen de tariefberekeningen. Voornoemde verbeteringen en investeringen zijn opgenomen in het Programma Water en Riolering 2023-2027.
De totale kosten van de rioleringszorg zijn gestegen met 21%. Dit wordt deels veroorzaakt door de stijging van de rente op de investeringen. Daarnaast wordt een gedeelte van de straatreiniging doorbelast naar riolering en ook deze post kent een stijging in de kosten. In juni 2023 is nieuw rioleringsbeleid in het Programma Water en Riolering 2023-2027 vastgesteld. Het beleid wordt op hoofdlijnen doorgezet maar er zijn enkele wijzigingen doorgevoerd. Zo is er een uitbreiding van de personele bezetting met een rioolbeheerder (1 fte) voorzien. De weg naar risico gestuurd beheer wordt verder vormgegeven door de komende jaren een groter gedeelte van het areaal te inspecteren. De kosten worden gedeeltelijk gedekt via een stijging van de rioolheffing (6,7%). De overige kosten worden verhaald op de rioolvoorziening.
Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing
Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffingOp grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten zijn gemeenten verplicht inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstellingen worden gehanteerd.
Onderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het dekkendheidspercentage weer.
Dekkendheid afvalstoffenheffing | 2024 |
---|---|
Afval taakveld 7.3 | |
Lasten milieustraat | 594.601 |
Lasten overige afvalstromen | 1.568.078 |
Kapitaallasten | 6.939 |
Totaal kosten afval taakveld 7.3 | 2.169.618 |
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 127.884 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 38.710 |
BTW taakveld 0.11* | 394.125 |
Totaal toerekenbaar | 560.719 |
Totaal lasten | 2.730.337 |
Baten afvalstoffenheffing taakveld 7.3 | 2.359.068 |
Baten milieustraat | 129.526 |
Baten overige afvalstromen | 215.076 |
Mutatie voorziening | 26.667 |
Baten totaal | 2.730.337 |
Dekkendheidpercentage afval | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Dekkendheid rioolheffing | 2024 |
---|---|
Riolering taakveld 7.2 | |
Beheer en onderhoud riolering | 1.031.551 |
Kapitaallasten | 370.582 |
Mutatie voorziening | -481.228 |
Totaal kosten riolering taakveld 7.2 | 920.905 |
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 224.420 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 28.000 |
Straatreiniging taakveld 2.1 | 118.448 |
Watertaken taakveld 5.7 | 61.562 |
BTW taakveld 0.11 | 248.374 |
Totaal toerekenbaar | 680.894 |
Totaal lasten | 1.601.708 |
Opbrengst rioolheffing taakveld 7.2 | 1.601.708 |
Baten totaal | 1.601.708 |
Dekkendheidpercentage riool | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Leges
Terug naar navigatie - LegesWanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van Rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief.
Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.
Per paragraaf van de legesverordening, is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Per hoofdstuk in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend moet zijn. Tussen afzonderlijke paragrafen binnen een hoofdstuk mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaalde paragraaf, mogen kosten binnen een andere paragraaf compenseren.
In onderstaande overzichten zijn per paragraaf en per hoofdstuk de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor de overhead bepaald.
Hoofdstuk 1 | Algemene Dienstverlening | Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage |
---|---|---|---|---|---|---|
Paragraaf 1.1 | Burgerlijke stand | -26.711 | 33.602 | 33.434 | 2.783 | 38% |
Paragraaf 1.2 | Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart | -39.162 | 89.605 | 89.157 | 23.436 | 19% |
Paragraaf 1.3 | Rijbewijzen | -115.323 | 70.937 | 70.582 | 51.697 | 60% |
Paragraaf 1.4 | Verstrekkingen in het kader van de BRP | -6.041 | 33.602 | 33.434 | - | 9% |
Paragraaf 1.5 | Bestuursstukken | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 1.6 | Vastgoedinformatie | -538 | 7.467 | 7.430 | 7.026 | 2% |
Paragraaf 1.7 | Overige publiekszaken | -18.807 | 37.335 | 37.148 | 15.523 | 21% |
Paragraaf 1.8 | Gemeentearchief | - | 7.467 | 7.430 | - | 0% |
Paragraaf 1.9 | Bijzondere wetten | -10.010 | 37.335 | 37.148 | 2.075 | 13% |
Paragraaf 1.10 | Diversen | -5.523 | 29.868 | 29.719 | - | 9% |
Totaal hoofdstuk 1 | -222.115 | 347.218 | 345.482 | 102.540 | 28% |
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen hoofdstuk 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op paragraaf 2.2 en 2.3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan paragraaf 2.3 binnen hoofdstuk 2 en is dit niet verder uitgesplitst.
Hoofdstuk 2 | Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet | Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage |
---|---|---|---|---|---|---|
Paragraaf 2.1 | Algemene bepalingen | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.2 | Voorfase | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.3 | Activiteiten m.b.t. bouwwerken | -669.018 | 346.114 | 344.383 | 169.855 | 78% |
Paragraaf 2.4 | Activiteiten m.b.t. cultureel erfgoed en werelderfgoed | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.5 | Milieubelastende activiteiten | -32.000 | - | - | 32.999 | 97% |
Paragraaf 2.6 | Lozingsactiviteiten | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.7 | Aanlegactiviteiten | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.8 | Overige activiteiten | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.9 | Maatwerkvoorschriften | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.10 | Gelijkwaardigheid | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.11 | Overige tarieven | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.12 | Modaliteiten | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.13 | Vermindering | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 2.14 | Teruggaaf | - | - | - | - | n.v.t. |
Totaal Hoofdstuk 2 | -701.018 | 346.114 | 344.383 | 202.854 | 78% |
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 3 zijn voornamelijk toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken.
Hoofdstuk 3 | Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 | Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage |
---|---|---|---|---|---|---|
Paragraaf 3.1 | Horeca | -2.367 | 7.467 | 7.430 | - | 16% |
Paragraaf 3.2 | Seksbedrijven | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 3.3 | Winkeltijdenwet | - | 7.467 | 7.430 | - | 0% |
Paragraaf 3.4 | Organiseren evenement of markt | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 3.5 | Standplaatsen | - | 7.467 | 7.430 | - | 0% |
Paragraaf 3.6 | Huisvestingswet 2014 [en Wet goed verhuurderschap] | - | - | - | - | n.v.t. |
Paragraaf 3.7 | In dit hoofdstuk niet benoemd besluit | - | 3.734 | 3.715 | - | 0% |
Totaal hoofdstuk 3 | -2.367 | 26.135 | 26.005 | 0 | 5% | |
Totaal hoofdstuk 1,2 en 3 | -925.500 | 719.467 | 715.870 | 305.394 | 53% |
Overige belastingen
Terug naar navigatie - Overige belastingenMarktgelden
Marktgelden worden geheven van degene die een standplaats inneemt (of van degene aan wie een standplaats is toegewezen) op de wekelijkse warenmarkt.
Marktgelden zijn afhankelijk van het aantal strekkende meters frontlengte van de standplaats. Het tarief is verhoogd met de inflatiecorrectie (5,2%).
Precariorechten
In 2006 is notitie “Terrassenbeleid Son en Breugel” vastgesteld. Conform deze notitie is dit tarief met de inflatiecorrectie (5,2%) verhoogd.
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - KwijtscheldingsbeleidDe gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.
De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:
- De raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend.
- De raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.
Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.
Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:
- onroerendezaakbelastingen;
- afvalstoffenheffing;
- rioolheffing.
Overzicht tarieven
Terug naar navigatie - Overzicht tarieven2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|
OZB Eigenaar Woning | 0,0841% | 0,0754% | 0,0770% |
OZB Eigenaar Niet-woning | 0,1969% | 0,1954% | 0,1996% |
OZB Gebruiker Niet-woning | 0,1623% | 0,1610% | 0,1644% |
Afvalstoffenheffing 1-persoonshh | 231,60 | 266,64 | 267,00 |
Afvalstoffenheffing meer-pers.hh | 290,28 | 325,80 | 334,68 |
Reinigingsrechten | 339,00 | 345,00 | 363,00 |
Rioolheffing woningen (afgekoppeld) | 141,96 | 149,76 | 159,84 |
Rioolheffing woningen (niet-afgekoppeld) | 191,96 | 199,76 | 209,84 |
Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2023 (afgerond op hele euro's).
Son en Breugel | Nuenen | Eindhoven | Best | Geldrop-Mierlo | |
---|---|---|---|---|---|
OZB Eig. woning | 0,0754% | 0,1061% | 0,09153% | 0,0805% | 0,0645% |
OZB Eig. niet-woning | 0,1954% | 0,2392% | 0,29512% | 0,2092% | 0,1787% |
OZB Gebr. niet-won. | 0,1610% | 0,1920% | 0,21170% | 0,1681% | 0,1452% |
Afvalstoffenheffing (*) (meerpers.huishouden) | 326 | 275 | 241 | 339 | 292 |
Rioolheffing | 200 | 140 | 187 | 182 | 199 |
(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).
Ontwikkeling lokale lastendruk
Jaar | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|
WOZ-waarde | 379.000 | 442.000 | 455.440 |
Wijziging WOZ-waarde | 9,54% | 16,62% | 3,04% |
OZB | 319 | 333 | 350 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 290 | 326 | 335 |
Rioolheffing (afvalwater) | 142 | 150 | 160 |
Rioolheffing (hemelwater) (#) | 50 | 50 | 50 |
Totaal | 801 | 859 | 895 |
% wijziging lasten t.o.v. t-1 | 2,70% | 7,24% | 4,19% |
(^): Inschatting op basis van de op 1 september 2023 bekende gegevens.
(#): Vanaf 2020 is de rioolheffing gedifferentieerd. Het hemelwater tarief wordt opgelegd aan eigenaren van objecten die niet zijn afgekoppeld. Wanneer er vanaf een perceel geen hemelwater wordt geloosd op het gemengde rioolstelsel wordt deze belasting niet geheven. Op deze manier hebben eigenaren zelf invloed op de totale lastendruk.