Algemene inleiding

Proces van kadernota naar begroting

Terug naar navigatie - Proces van kadernota naar begroting

Het proces van de kadernota naar de begroting bestaat uit drie delen, die een doorlopende lijn vormen.

Januari - juli 2022
Terwijl de laatste hand werd gelegd aan de jaarrekening 2021 hebben we in april en mei de voorbereidingen getroffen voor de kadernota 2022 (periode 2023-2026), die behandeld werd in de raad van 6 juli 2022. In deze kadernota is vooruitgeblikt op de begroting 2023-2026, om op deze manier een basis te leggen waar het nieuwe college mee aan de slag kan gaan. Het toen zittende college heeft de kadernota nog opgesteld maar de uitvoering van de begroting komt voor rekening van het nieuwe college. Deze kadernota was financieel van aard aangezien op het moment van schrijven er nog geen coalitieakkoord was. Daarom is die kadernota beleidsarm ingestoken en zijn alleen budgetaanpassingen aangedragen waar geen keuze in te maken is.

Juli - november 2022
We hebben de kadernota en het nieuw beleid vertaald naar de op te stellen meerjarenbegroting 2023-2026. Gelijktijdig met het opstellen van de meerjarenbegroting is ook het collegeprogramma opgesteld. Het collegeprogramma en de meerjarenbegroting sluiten op elkaar aan. Dit is het boekwerk zoals dat wordt aangeboden, met alle programma's en paragrafen.

Vaststelling van de meerjarenbegroting 2023-2026 vindt plaats op 9 november 2022.

September - december 2022
In deze periode zijn we gestart met de voorbereidingen van de 2e bestuursrapportage 2022 over de financiële mutaties tot en met 31 augustus. De 2e bestuursrapportage wordt behandeld in dezelfde raadsvergadering als de begroting zodat de resultaten nog betrokken kunnen worden bij uw zienswijzen over de begroting 2023-2026. Met deze 2e bestuursrapportage zijn gelijktijdig de voorbereidingen gestart voor de jaarrekening 2022.

Vertrekpunt kadernota

Terug naar navigatie - Vertrekpunt kadernota

In de planning en control cyclus zijn wij gewend om voorafgaand aan de begroting u een kadernota aan te bieden met daarin opgenomen de wensen voor nieuw beleid en aanpassingen van het bestaande beleid. Door de verkiezingen was er op het moment van opstellen van de kadernota 2022 nog geen nieuw college. Na het vaststellen van de kadernota hebben er nog allerlei ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed zijn op de begroting, zoals het opstellen van het collegeprogramma. Hieronder een overzicht met een korte toelichting.

 

 

2023 2024 2025 2026
Begrotingssaldo voor kadernota 2022 625.741 832.155 1.350.008 1.722.591
Resultaat kadernota 2022 -704.005 -766.148 -784.942 -846.876
Begrotingssaldo na kadernota 2022 -78.264 66.007 565.066 875.715
Meicirculaire 736.050 917.784 1.089.950 0
Vrijval onderuitputting Rijk 457.114 671.722 786.501 0
Aanvullende middelen jeugdzorg 25% 0 136.795 126.072 86.887
Actualisatie activa, salarissen, gesloten exploitaties etc. -426.369 -243.959 -461.297 -387.848
Afvaltarieven -186.982 0 0 0
Nieuw beleid -916.770 -1.150.515 -770.515 -665.515
RV Onderwijshuisvesting 0 0 -40.086 -40.086
Saldo meerjarenbegroting 2023-2026 -415.221 397.834 1.295.691 -130.847
Waarvan structureel -72.409 1.106.627 1.752.677 150.868
Waarvan incidenteel -342.812 -708.793 -456.986 -281.715

 

 

De mutaties ten opzichte van de kadernota betreffen: 

 

Netto resultaat meicirculaire

Nadat de kadernota voor het grootste deel gereed was, verscheen de meicirculaire 2022. Het netto saldo van de meicirculaire is toegevoegd conform de memo meicirculaire 2022 die bij de kadernota behandeling voor de gemeenteraad beschikbaar was.

 

Vrijval onderuitputting Rijk

In de memo meicirculaire 2022 is rekening gehouden met onderuitputting van Rijksuitgaven. De hogere Rijksuitgaven geven daardoor hogere accressen. In het memo van de meicirculaire 2022 is het advies gevolgd van externe deskundigen om vanuit het voorzichtigheidsprincipe rekening te houden met onderuitputting. Inmiddels is duidelijk dat het volume accres voor 2022 t/m 2026 wordt bevroren. Hiermee verdwijnt het risico van onderuitputting en daardoor vallen bovenstaande bedragen vrij ten gunste van het begrotingssaldo voor 2023-2025.

 

Aanvullende middelen jeugdzorg 25%

Conform afspraak tussen het Rijk, IPO en VNG mogen gemeenten de middelen voor jeugdzorg voor 100% ramen. Officieel zijn de middelen nog niet beschikbaar gesteld, en nog afhankelijk van besluitvorming door het Rijk. De provincie, in haar rol als toezichthouder, staat toe om deze stelpost op te nemen in de begroting. De gemeente Son en Breugel had 75% van de middelen voor jeugdzorg geraamd en door deze afspraak komt daar nog 25% bij. De middelen voor jeugdzorg bestaan uit middelen van het Rijk via de algemene uitkering en uit een verlaging van de uitgaven door maatregelen/besparingen door het nog op te stellen beleid vanuit het Rijk. Deze besparing is nog niet doorgevoerd op de budgetten van het sociaal domein maar is geraamd als stelpost op de algemene uitkering. Als het beleid vanuit het Rijk bekend is worden de hieruit voortvloeiende aanpassingen doorgevoerd in de budgetten van het sociaal domein.

 

Actualisatie activa, salarissen, gesloten exploitaties etc.
Elk jaar worden de activa inclusief afschrijvingen, salarissen, indexering geactualiseerd. Dat geldt ook voor de reserves en voorzieningen, gesloten exploitaties en de OZB.
Dit is noodzakelijk omdat geplande investeringen later gereed zijn dan eerder geraamd. Er komen nieuwe investeringen bij, of geplande investeringen gaan niet door. Dit heeft invloed op de lasten die vanuit de activa drukken op de begroting. Daarnaast wordt er vanaf 2023 conform BBV de directe salarislasten en overhead toegerekend aan investeringen die starten in 2023. Hierop zijn de kredieten aangepast en de daar uit voortvloeiende financiële gevolgen.
De geraamde salarissen zijn aangepast aan de indexering en aan de formatie voor 2023-2026.
De kosten van riolering en afval zijn opnieuw doorgerekend.

 

Afvaltarieven

Op grond van 100% kostendekkenheid (profijtbeginsel) zou de afvalstoffenheffing voor een meerpersoonshuishouden met € 64 per jaar moeten stijgen: van € 290 naar € 354. Bij de vorige begroting heeft de raad, via een amendement, besloten om het afvaltarief gelijk te houden aan het tarief van 2021 en niet te verhogen met € 59. Voor 2023 komt deze stijging nu terug. Het college stelt voor om het tarief in 2 stappen stapsgewijs te verhogen. Hierdoor stijgt het tarief voor 2023 naar € 326. Het niet toepassen van 100% kostendekkendheid levert voor 2023 een nadeel op van € 186.982.

 

Nieuw beleid

Na de vaststelling van de kadernota is gestart met het opstellen van nieuw beleid en dit moet toegevoegd worden aan de begroting. De totale kosten zijn als één bedrag opgenomen. Bij de programma's zijn de aanvragen onder nieuw beleid gespecificeerd en toegelicht mits de aanvraag groter is dan € 10.000. In het raadsvoorstel zijn hiervoor de beslispunten opgenomen.

 

Septembercirculaire 2022

De septembercirculaire 2022 is te laat verschenen om de gevolgen integraal in beeld te brengen en te verwerken in deze begroting. De gevolgen van septembercirculaire worden via een memo met de gemeenteraad gedeeld en verwerkt in de eerste begrotingswijziging.

Terug naar navigatie - tekstvak

Saldo Meerjarenbegroting 2023-2026

De gevolgen van de septembercirculaire 2022 vormen de eerste begrotingswijziging 2023 en zijn in onderstaande tabel verwerkt.

2023 2024 2025 2026
Saldo meerjarenbegroting 2023-2026 -415.221 397.834 1.295.691 -130.847
Septembercirculaire 2022 199.174 0 0 527.153
Begrotingssaldo na 1e begrotingswijziging -216.047 397.834 1.295.691 396.306
Onttrekking aan reserve vrije bestedingsruimte 216.047 0 0 0
Begrotingssaldo na 1e begrotingswijziging 0 397.834 1.295.691 396.306
Waarvan structureel 126.765 1.106.627 1.752.677 678.021
Waarvan incidenteel -126.765 -708.793 -456.986 -281.715
Terug naar navigatie - Toelichting saldo MJB

Het positieve begrotingssaldo in 2024 tot en met 2026 is nodig om de uitdagingen die er zijn op het gebied van de verdere uitwerking van het collegeprogramma, regionale ontwikkelingen, onderhoud en vernieuwing van gemeentelijke accommodaties en de organisatieontwikkeling te kunnen verwerken.