Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn we onder meer gebonden aan:

  • de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), (inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur);
  • de Invorderingswet 1990;
  • de Gemeentewet;
  • diverse Uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.

Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de inwoners mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie. Lastenverzwaring voor inwoners blijft achterwege en indien enigszins mogelijk zullen we gemeentelijke belastingen, tarieven, heffingen en/of leges verlagen.
  • Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies.
  • Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.

In overeenstemming met de beleidsuitgangspunten, bepaald in de Kadernota, worden de tarieven voor 2021 als volgt aangepast:

  • Voor de OZB zijn de tarieven verlaagd om de waardeontwikkeling te compenseren. Daarna wordt voorgesteld om een inflatiecorrectie van 2,2% toe te passen en om daar bovenop de tarieven als volgt te verhogen:
    • OZB eigenaren woningen: verhogen met 3,3%;
    • OZB gebruikers niet-woningen: verhogen met 9%;
    • OZB eigenaren niet-woningen: verhogen met 12,9%.
  • Leges en tarieven worden verhoogd met de inflatiecorrectie (2,2%).
  • De tarieven voor de rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op 100% kostendekkendheid waarbij rekening is gehouden met een zo reëel mogelijke inschatting van zowel de baten- als de lastenontwikkeling binnen het meerjarenperspectief 2021-2024. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2016-2022 (vGRP).

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)

We heffen op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen:

  • Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.

De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Son en Breugel uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.

De tarieven voor 2021 zijn bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden zodat er sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt tegelijk met de begroting aangeboden aan de raad.

De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2021 (voorlopige stand per 1 september 2020) is ten opzichte van de werkelijke WOZ-waarde over 2020 als volgt:

Omschrijving 2020 2021
Totale waarde woningen 2.540.500.000 2.709.500.000
Totale waarde niet-woningen 673.000.000 673.000.000

De belastingcapaciteit heeft een relatie met de inkomsten die een gemeente ontvangt via het gemeentefonds. Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt namelijk af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belastingen te heffen groter is. Het gaat hier om de WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente, berekend tegen een voor alle gemeenten gelijk tarief.

In onderstaande tabel geven we de korting op het gemeentefonds weer ten opzichte van werkelijke opbrengst 2020. We doen dit op basis van de waarde 1-1-2020 omdat dit de laatst vastgestelde waarde is.

Belastingsoort Waarde Ons tarief Opbrengst Kortingstarief Korting Saldo
OZB eigenaren woningen 2.540.500.000 0,0881% 2.238.181 0,07512% 1.908.424 329.757
OZB gebruikers niet-woningen 658.500.000 0,1407% 926.510 0,08890% 585.407 341.103
OZB eigenaren niet-woningen 673.000.000 0,1649% 1.109.777 0,11032% 742.454 367.323
4.274.467 3.236.284 1.038.183

De ramingen voor de baten OZB 2021 zijn als volgt:

Omschrijving 2021
Eigenaren woning 2.372.300,-
Eigenaren niet-woning 1.266.300,-
Gebruikers niet-woning 950.100,-

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De gemeente is verplicht om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

In een Circulaire Economie, waarin waardevolle grondstoffen steeds opnieuw worden hergebruikt voor nieuwe producten, streven we naar een afvalloze samenleving. In het door ons college op 15 mei 2012 vastgestelde Manifest voor een afvalloze samenleving is onze ambitie gericht op 95% hergebruik in het jaar 2020. Dit is ook de doelstelling voor 2021.
De laatste jaren hebben we weliswaar forse slagen gemaakt in het scheiden van afval en daardoor het terugdringen van de hoeveelheid restafval maar is de doelstelling met 6,6 en 25% voor de milieustraat resp. huis-aan-huisinzameling in 2019 nog niet behaald.
We oriënteren ons daarom op additionele maatregelen om de hoeveelheid restafval de komende jaren verder terug te dringen.

Hoewel de kosten voor het verbranden van restafval de laatste jaren zijn gedaald, waardoor de tarieven voor de afvalstoffenheffing relatief laag konden blijven worden we vanaf 2020 geconfronteerd met een forse stijging van de kosten voor de afvalinzameling en –verwerking.
De forse kostenstijging wordt voor het grootste deel veroorzaakt door niet te voorziene of niet door de gemeente te beïnvloeden factoren.
Allereerst is de aangeboden hoeveelheid afval op de milieustraat geëxplodeerd sinds de uitbraak van de coronacrisis. Daarnaast spelen er andere (markt)ontwikkelingen een grote rol, zoals hogere verwerkingstarieven, doorbelasting kostenstijgingen bij de WSD, lagere en nihil vergoedingen voor oud papier resp. textiel en een lagere afrekenvergoeding uit het Afvalfonds (Nedvang) voor verpakkingsmateriaal (PMD). Deze trend was en is ook landelijk gaande.
Als gevolg van deze autonome ontwikkelingen stijgen de tarieven voor de afvalstoffenheffing in 2021 met 33,65%.

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. In de raadsvergadering van 7 februari 2019 heeft de gemeenteraad besloten om vanaf 1 januari 2020 de rioolheffing te gaan differentiëren. De differentiatie bestaat uit een afvalwater- en hemelwatercomponent. De afvalwaterheffing is een gebruikersheffing. De hemelwaterheffing is een eigenarenheffing. De hemelwaterheffing wordt een heffing met een vast bedrag van € 50,- voor de komende 10 jaren. Doel van de differentiatie van de rioolheffing en het invoeren van de hemelwaterheffing is om bewoners en bedrijven mee te laten werken aan het klimaatbestendig maken van hun omgeving en goed gedrag te belonen in de vorm van een financieel voordeel.

De rioolheffing bestaat vanaf 2020 uit een eigenarenheffing en een gebruikersheffing:

  1. Een vast bedrag voor afvalwater voor de gebruikers van percelen (woningen).
  2. Een gestaffeld bedrag voor afvalwater voor de gebruikers van percelen (niet-woningen).
  3. Een vast bedrag voor hemelwater voor de eigenaar van een perceel waarvan hemelwater in het gemengde riool wordt geloosd.

De tarieven van zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing worden zodanig vastgesteld dat de geraamde kosten niet boven de geraamde baten uitkomen. Binnen Son en Breugel is 100% kostendekkendheid uitgangspunt voor de berekening van de tarieven.

De noodzakelijke verbeteringen en vervangingen van het rioolstelsel zijn systematisch in beeld gebracht. De hieruit voortvloeiende lasten zijn opgenomen binnen de tariefberekeningen. Voornoemde verbeteringen en investeringen zijn opgenomen binnen het overzicht nieuwe activiteiten zoals opgenomen binnen deze begroting en het vGRP 2016-2022.

Binnen het samenwerkingsverband Optimalisering Afvalwaterketen Systemen (OAS) cluster Eindhoven zijn en worden maatregelen getroffen om de ecologische kwaliteit van de Dommel te verbeteren. In 2017 zijn de genomen maatregelen geëvalueerd en is de bestaande overeenkomst vernieuwd voor de periode 2017-2022.

De financiële consequenties zijn in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) opgenomen. Medio oktober 2016 is het nieuwe GRP aan de gemeenteraad aangeboden waarin ook maatregelen zijn opgenomen voor adaptief waterbeheer.

Met deze maatregelen wordt inzicht gegeven wat het toenemende hemelwater voor gevolgen heeft voor onze gemeente en welke maatregelen in de toekomst genomen moeten worden.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording zijn gemeenten verplicht inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens dekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstellingen worden gehanteerd.

Onderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het dekkendheidspercentage weer.

Dekkendheid afvalstoffenheffing 2021
Afval taakveld 7.3
Lasten milieustraat 531.873
Lasten overige afvalstromen 1.232.090
Kapitaallasten 2.133
Mutatie voorziening* 78
Totaal kosten afval taakveld 7.3 1.766.174
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden
Overhead taakveld 0.4 112.362
Kwijtschelding taakveld 6.3 37.500
BTW taakveld 0.11** 327.907
Totaal toerekenbaar 477.769
Totaal lasten 2.243.943
Baten afvalstoffenheffing taakveld 7.3 1.971.258
Baten milieustraat 72.396
Baten overige afvalstromen 200.289
Baten totaal 2.243.943
Dekkendheidpercentage afval 100%

* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.

Dekkendheid rioolheffing 2021
Riolering taakveld 7.2
Beheer en onderhoud riolering 751.160
Kapitaallasten 218.205
Mutatie voorziening -122.039
Totaal kosten riolering taakveld 7.2 847.326
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden
Overhead taakveld 0.4 185.709
Kwijtschelding taakveld 6.3 28.000
Straatreiniging taakveld 2.1 80.450
Watertaken taakveld 5.7 71.940
BTW taakveld 0.11* 167.306
Totaal toerekenbaar 533.405
Totaal lasten 1.380.731
Opbrengst rioolheffing taakveld 7.2 1.380.731
Baten totaal 1.380.731
Dekkendheidpercentage riool 100%

* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Wanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief.

Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.

Per hoofdstuk van de legesverordening 2021, is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Hoofdstukken die niet zijn opgenomen in de plaatselijke legesverordening, zijn niet opgenomen in onderstaande tabel(len). Per titel in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend moet zijn. Tussen afzonderlijke hoofdstukken binnen een titel mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaald hoofdstuk, mogen kosten binnen een ander hoofdstuk compenseren.

In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk en per titel de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.

De salaris- en overheadlasten in titel 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor de overhead bepaald.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 1 Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand -25.758 30.210 29.068 2.625 42%
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten -59.314 80.559 77.514 36.786 30%
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen -111.927 63.776 61.365 47.199 65%
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Basisregistratie personen -5.299 30.210 29.068 - 9%
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken - - - - -
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie -1.020 6.713 6.459 7.567 5%
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken -17.208 33.566 32.297 14.173 22%
Hoofdstuk 10 Gemeentearchief - 6.713 6.459 - 0%
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet - - - - -
Hoofdstuk 12 Leegstandswet - 6.713 6.459 - 0%
Hoofdstuk 16 Kansspelen - 10.070 9.689 - 0%
Hoofdstuk 17 Telecommunicatie -7.026 6.713 6.459 - 53%
Hoofdstuk 18 Verkeer en vervoer -4.420 10.070 9.689 2.597 20%
Hoofdstuk 19 Kinderopvang - 6.713 6.459 - 0%
Hoofdstuk 20 Diversen -4.144 20.140 19.378 2.025 10%
Totaal titel 1 -236.116 312.166 300.366 112.971 33%

De salaris- en overheadlasten in titel 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen titel 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op hoofdstuk 2 en 3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan hoofdstuk 3 binnen titel 2 en is dit niet verder uitgesplitst. 

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen - - - -
Hoofdstuk 2 Schetsplan / Conceptaanvraag omgevingsvergunningen / Verzoek principebesluit -5.970 - - -
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning -725.309 320.612 308.493 130.324 96%
Hoofdstuk 4 Vermindering - - - -
Hoofdstuk 5 Teruggaaf - - - -
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning - - - -
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project (vervallen) - - - -
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten - - - -
Hoofdstuk 9 Sloopmelding (vervallen) - - - -
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking - - - -
Totaal titel 2 -731.279 320.612 308.493 130.324 96%

De salaris- en overheadlasten in titel 3 zijn voornamelijk toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. 

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 1 Horeca -1.776 6.713 6.459 101 13%
Hoofdstuk 3 Seksbedrijven - - - - -
Hoofdstuk 4 Verbod exploiteren bedrijf zonder benodigde vergunning - - - - -
Hoofdstuk 5 Marktstandplaatsen - 6.713 6.459 - 0%
Hoofdstuk 6 Winkeltijdenwet - 6.713 6.459 - 0%
Hoofdstuk 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking - 3.357 3.230 - 0%
Totaal titel 3 -1.776 23.496 22.608 101 4%

Overige belastingen

Terug naar navigatie - Overige belastingen

Marktgelden
Marktgelden worden geheven van degene die een standplaats inneemt (of van degene aan wie een standplaats is toegewezen) op de wekelijkse warenmarkt.
Marktgelden zijn afhankelijk van het aantal strekkende meters frontlengte van de standplaats. Het tarief is verhoogd met de inflatiecorrectie (2,2%).

Precariorechten
In 2006 is notitie “Terrassenbeleid Son en Breugel” vastgesteld. Conform deze notitie is dit tarief met de inflatiecorrectie (2,2%) verhoogd. 

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.

De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:

  • De raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend.
  • De raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.

Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:

  • onroerendezaakbelastingen;
  • afvalstoffenheffing;
  • rioolheffing.

 

Overzicht tarieven

Terug naar navigatie - Overzicht tarieven
2019 2020 2021
OZB Eigenaar Woning 0,0894% 0,0881% 0,0877%
OZB Eigenaar Niet-woning 0,1506% 0,1649% 0,1898%
OZB Gebruiker Niet-woning 0,1346% 0,1407% 0,1565%
Afvalstoffenheffing 1-persoonshh 163,44 173,28 231,60
Afvalstoffenheffing meer-pers.hh 204,96 217,20 290,28
Reinigingsrechten 198,69 210,84 281,76
Rioolheffing woningen (afgekoppeld) 153,00 132,60 137,28
Rioolheffing woningen (niet-afgekoppeld) 153,00 182,60 187,28

Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2020 (afgerond op hele euro's).

Son en Breugel Nuenen Eindhoven Best Geldrop-Mierlo
OZB Eig. woning 0,0881% 0,1332% 0,1168% 0,0906% 0,0778%
OZB Eig. niet-woning 0,1649% 0,2274% 0,3016% 0,1922% 0,1610%
OZB Gebr. niet-woning 0,1407% 0,1826% 0,2189% 0,1543% 0,1308%
Afvalstoffenheffing *) (meerpers. huishouden) 217 354 319 263 321
Rioolheffing 133 204 144 172 188

(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).

Ontwikkeling lokale lastendruk

2019 2020 2021 (^)
WOZ-waarde 306.000 328.000 348.000
Wijziging WOZ-waarde 5,88% 7,19% 6%
OZB 274 289 305
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 205 217 290
Rioolheffing (afvalwater) 153 133 137
Rioolheffing (hemelwater) (#) 0 50 50
Totaal 632 689 782
% wijziging lasten t.o.v. t-1 9,0% 13,5%

(^): Inschatting op basis van de op 1 september 2020 bekende gegevens.
(#): Vanaf 2020 is de rioolheffing gedifferentieerd. Het hemelwater tarief wordt opgelegd aan eigenaren van objecten die niet zijn afgekoppeld. Wanneer er vanaf een perceel geen hemelwater wordt geloosd op het gemengde rioolstelsel wordt deze belasting niet geheven. Op deze manier hebben eigenaren zelf invloed op de totale lastendruk. Voor huishoudens die zijn afgekoppeld stijgen de totale lasten naar € 732,-.