Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn we onder meer gebonden aan:

  • de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), (inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur);
  • de Invorderingswet 1990;
  • de Gemeentewet;
  • diverse Uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.
In het verlengde daarvan liggen de beleidsregels. Er kunnen zich gevallen voordoen die in de wet niet specifiek zijn geregeld. Dan is het noodzakelijk en wenselijk dat regels worden gesteld die een uniforme, praktische en doelmatige uitvoering mogelijk maken.

Beleidsregels zijn niet algemeen verbindende voorschriften. Het zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In het kader van synchronisatie in de samenwerking met Dienst Dommelvallei moet worden geïnventariseerd of bepaalde beleidsregels vastgesteld moeten worden.

Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de inwoners mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie. Lastenverzwaring voor inwoners blijft achterwege en indien enigszins mogelijk zullen we gemeentelijke belastingen, tarieven, heffingen en/of leges verlagen;
  • Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
  • Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.

In overeenstemming met de beleidsuitgangspunten, bepaald in de Kadernota, worden de tarieven over 2019 als volgt aangepast:

  • Voor de OZB wordt voorgesteld om een inflatiecorrectie van 2,1% toe te passen;
  • Leges en tarieven worden ook verhoogd met deze inflatiecorrectie;
  • De tarieven voor de rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn gebaseerd op 100% kostendekkendheid waarbij rekening is gehouden met een zo reëel mogelijke inschatting van zowel de baten- als de lastenontwikkeling binnen het meerjarenperspectief 2018-2021.

Bij het tarievenbeleid zijn de volgend afwegingen gemaakt:

  • De totale WOZ waarde is lager dan het uitgangspunt in de begroting 2018. Dit geeft een structureel nadeel in 2019 en latere jaren welke vanuit financieel beleid niet wenselijk is.
    Opgenomen is een stijging van 2,5% van de OZB tarieven boven de inflatiecorrectie om dit nadeel deels te compenseren.

Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2016-2022 (vGRP)

De Nederlandse overheid wil dat alle overheidsinstanties met ingang van 2017 met inwoners communiceren via het online platform MijnOverheid. In 2017 hebben we onze inwoners de mogelijkheid geboden om hun aanslagen digitaal te ontvangen via MijnOverheid. Inwoners die zich niet aangemeld hebben, ontvangen hun documenten op de ‘oude vertrouwde’ wijze via de post.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)

We heffen op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen:

  • Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.

De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Son en Breugel uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.

Er is geen wettelijk maximum gesteld aan de jaarlijkse stijging van de OZB-tarieven. Er geldt echter wel een macronorm. De macronorm houdt in dat in 2019 voor alle gemeenten samen de opbrengst van de OZB niet hoger mag zijn dan de OZB-opbrengst in 2018, verhoogd met de macronorm. Wanneer gemeenten zich hier collectief niet aan houden, houdt het Rijk zich het recht voor om nadere maatregelen te nemen.
In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten is aangegeven dat de woonlasten niet meer verhoogd worden dan met het inflatiepercentage. In het bestuursakkoord is afgesproken dat als de financiële situatie van de gemeenten deze bestuursperiode verbetert, met voorrang invulling wordt gegeven aan het minder laten stijgen van de OZB dan de macronorm, respectievelijk het inflatiepercentage.

In de Gemeentewet is vastgelegd dat gemeenten geen meeropbrengst mogen genereren naar aanleiding van de waardestijging van de onroerende zaken bij een herwaardering. Alleen de areaalontwikkeling en de bovenbeschreven toegestane tariefstijgingen mogen leiden tot een meeropbrengst.

Conform voornoemde regelgeving worden de tarieven voor 2019 bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt tegelijk met de begroting aangeboden aan de raad.

De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2019 (voorlopige stand per 31 juli 2018) is als volgt:

Omschrijving 2018 2019
Totale waarde woningen 2.149.928.000 2.272.846.000
Totale waarde niet-woningen 658.514.000 673.499.000

De ramingen voor de baten OZB 2018 zijn als volgt:

Omschrijving 2019
Eigenaren woning 2.029.900,-
Eigenaren niet-woning 1.003.400,-
Gebruikers niet-woning 823.100,-

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De gemeente is verplicht om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

In een Circulaire Economie, waarin waardevolle grondstoffen steeds opnieuw worden hergebruikt voor nieuwe producten, streven we naar een afvalloze samenleving. In het door ons college op 15 mei 2012 vastgestelde Manifest voor een afvalloze samenleving is onze ambitie gericht op 95% hergebruik in het jaar 2020. Die doelstelling willen wij bereiken door verdere optimalisatie en innovatie van de afvalinzameling en –verwerking. Daarvoor hebben we eind 2012 een samenwerkingscontract gesloten met de firma Baetsen.
De laatste jaren maken we dan ook een forse slag in het scheiden van afval en daardoor het terugdringen van de hoeveelheid restafval. In de periode 2012 - 2017 daalde deze hoeveelheid van 3.672 (incl. grof afval milieustraat) naar 1.753 ton terwijl in diezelfde periode de hoeveelheid ingezameld GFT steeg van 2.472 naar 3.076 ton.

We stimuleren de inwoners om hun voor de milieustraat bestemde afvalstromen nog beter te scheiden. Daarvoor is er een “Happy Hour” op de milieustraat ingevoerd op de woensdagavond. Inwoners van Son en Breugel kunnen tijdens de openstelling (van 18.00 tot 20.00u) op de woensdagavond een groot aantal afvalstromen waar normaliter voor moet worden betaald, zoals bouw- en sloopafval, gratis aanbieden mits deze afvalstromen goed gescheiden zijn.

Hoewel de kosten voor het verbranden van restafval de laatste jaren zijn gedaald, waardoor de tarieven voor de afvalstoffenheffing relatief laag konden blijven, is vanaf 2016 weer een stijging van de kosten voor de afvalinzameling en –verwerking zichtbaar. Deze kostenstijging wordt met name veroorzaakt door hogere kosten voor de inzameling van PMD en oud papier, hogere markttarieven voor afvalstromen van de milieustraat en stijgende beheerskosten van de milieustraat. Hierdoor stijgen de tarieven voor de afvalstoffenheffing in 2019 met 5,5%.

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel, van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De tarieven van zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing worden zodanig vastgesteld dat de geraamde kosten niet boven de geraamde baten uitkomen. Binnen Son en Breugel is 100% kostendekkendheid uitgangspunt voor de berekening van de tarieven.

De noodzakelijke verbeteringen en vervangingen van het rioolstelsel zijn systematisch in beeld gebracht. De hieruit voortvloeiende lasten zijn opgenomen binnen de tariefsberekeningen. Voornoemde verbeteringen en investeringen zijn opgenomen binnen het overzicht nieuwe activiteiten zoals opgenomen binnen deze begroting en het vGRP 2016-2022.

Binnen het samenwerkingsverband Optimalisering Afvalwaterketen Systemen (OAS) cluster Eindhoven zijn en worden maatregelen getroffen om de ecologische kwaliteit van de Dommel te verbeteren. In 2017 zijn de genomen maatregelen geëvalueerd en is de bestaande overeenkomst vernieuwd voor de periode 2017-2022.
De financiële consequenties zijn in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) opgenomen. Medio oktober 2016 is het nieuwe GRP aan de gemeenteraad aangeboden waarin ook maatregelen zijn opgenomen voor adaptief waterbeheer.
Met deze maatregelen wordt inzicht gegeven wat het toenemende hemelwater voor gevolgen heeft voor onze gemeente en welke maatregelen in de toekomst genomen moeten worden.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording zijn gemeenten verplicht inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens dekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstellingen worden gehanteerd.

Onderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het dekkendheidspercentage weer.

Dekkendheid afvalstoffenheffing 2019
Lasten afval 1.269.612,-
Lasten afval, toerekening salaris & overhead 174.986,-
Lasten afval, kapitaallasten 4.063,-
Extracomptabele toerekening en BTW 249.074,-
Dotatie voorziening -
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 1.697.736,-
Baten afval, diversen 333.555,-
Baten afvalstoffenheffing 1.364.060,-
Onttrekking voorziening 120,-
Baten totaal 1.697.736,-
Dekkendheidpercentage afval 100%
Dekkendheid rioolheffing 2019
Lasten riool 473.596,-
Lasten riool, toerekening salaris & overhead 330.879,-
Lasten riool, kapitaallasten 259.170,-
Extracomptabele toerekening en BTW 287.773,-
Dotatie voorziening -
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 1.351.418,-
Baten rioolrechten 1.193.303,-
Onttrekking voorziening 158.115,-
Baten totaal 1.351.418,-
Dekkendheidpercentage riool 100%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Wanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief.

De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie. Behalve de door het Rijk vastgestelde tarieven.

Kostendekkendheid leges

Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.

Per hoofdstuk van de legesverordening 2019, is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Hoofdstukken die niet zijn opgenomen in de plaatselijke legesverordening, zijn niet opgenomen in onderstaande tabel(len). Per titel in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend moet zijn. Tussen afzonderlijke hoofdstukken binnen een titel mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaald hoofdstuk, mogen kosten binnen een ander hoofdstuk compenseren.

In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk en per titel de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.

De salaris- en overheadlasten in titel 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor de overhead bepaald.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 1 Algemene Dienstverlening
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand     -24.588    28.696      27.912     2.563 42%
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten     -6.215     76.522      74.433  -2.414 4%
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen     -50.870     60.580      58.926  28.054 34%
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Basisregistratie personen       -5.299     28.696      27.912     5.472 9%
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken               -              -               -            -
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie          -635       6.377        6.203     7.384 3%
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken     -16.428     31.884      31.014  14.026 21%
Hoofdstuk 10 Gemeentearchief               -       6.377        6.203            - 0%
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet               -              -               -            -
Hoofdstuk 12 Leegstandswet               -       6.377        6.203            - 0%
Hoofdstuk 16 Kansspelen               -       9.565        9.304            - 0%
Hoofdstuk 17 Telecommunicatie -6.707 6.377       6.203 - 53%
Hoofdstuk 18 Verkeer en vervoer -3.598 9.565 9.304 2.570 17%
Hoofdstuk 19 Kinderopvang   -       6.377        6.203 - 0%
Hoofdstuk 20 Diversen       -3.956     19.130      18.608 2.005 10%
Totaal titel 1  -118.296  296.522    288.427  59.694 18%

De salaris- en overheadlasten in titel 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen titel 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op hoofdstuk 2 en 3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan hoofdstuk 3 binnen titel 2 en is dit niet verder uitgesplitst.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen  -  -
Hoofdstuk 2 Schetsplan / Conceptaanvraag omgevingsvergunningen / Verzoek principebesluit -5.699  -
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning -644.056 286.745    278.917 122.124 94%
Hoofdstuk 4 Vermindering
Hoofdstuk 5 Teruggaaf
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning  -  -
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project  -  -
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
Hoofdstuk 9 Sloopmelding  -  -
Hoofdstuk 10 ?  -  -
Hoofdstuk 11 In deze titel niet benoemde beschikking
Totaal titel 2 -649.755 286.745 278.917 122.124 94%

De salaris- en overheadlasten in titel 3 zijn weer (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Titel 3 is zoals te zien is zeer gericht van omvang.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 1 Horeca -1.696 6.377 6.203         100 13%
Hoofdstuk 3 Seksbedrijven           -          -               -           -
Hoofdstuk 5 Marktstandplaatsen 6.377 6.203 0%
Hoofdstuk 6 Winkeltijdenwet           - 6.377 6.203           -  0%
Hoofdstuk 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking           - 3.188 3.101           -  0%
Totaal titel 3 -1.696 22.319 21.710          100 4%

Overige belastingen

Terug naar navigatie - Overige belastingen

Marktgelden
Marktgelden worden geheven van degene die een standplaats inneemt (of van degene aan wie een standplaats is toegewezen) op de wekelijkse warenmarkt.
Marktgelden zijn afhankelijk van het aantal strekkende meters frontlengte van de standplaats. Het tarief 2019 wordt verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie (2,1%).

Precariorechten
In 2006 is notitie “Terrassenbeleid Son en Breugel” vastgesteld. Hierin is ingestemd met een gefaseerde verhoging van het bedrag per m2 per jaar. Conform deze notitie is dit basistarief per 2011 voor het eerst met bedoelde gefaseerde verhoging en een inflatoire aanpassing verhoogd. Voor de tijdelijke terrasuitbreidingen bij evenementen geldt alleen een inflatoire aanpassing.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.

De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:

  • de raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend;
  • de raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.

Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:

  • Onroerendezaakbelastingen;
  • Afvalstoffenheffing;
  • Rioolheffing;

 

Overzicht tarieven

Terug naar navigatie - Overzicht tarieven
2017 2018 2019
OZB Eigenaar Woning 0,0919% 0,0897% 0,0894%
OZB Eigenaar Niet-woning 0,1438% 0,1454% 0,1506%
OZB Gebruiker Niet-woning 0,1286% 0,1300% 0,1346%
Afvalstoffenheffing 1-persoonshh 150,00 155,04 163,44
Afvalstoffenheffing meer-pers.hh 188,00 194,28 204,96
Reinigingsrechten 176,40 182,28 198,69
Rioolheffing t/m 500m3 148,00 150,00 153,00

Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2018 (afgerond op hele euro's).

Son en Breugel Nuenen Eindhoven Best Geldrop-Mierlo
OZB Eig. woning 0.0897% 0.1497% 0.11066% 0.0956% 0.0803%
OZB Eig. niet-woning 0.1454% 0.2320% 0.24238% 0.1733% 0.1523%
OZB Gebr. niet-won. 0.1300% 0.1862% 0.19135% 0.1407% 0.1238%
Afvalstoffenheffing (*) (meerpers.huishouden) 194 284 231 235 246
Rioolheffing gebruiker 150 244 199 165 175

(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).

Ontwikkeling lokale lastendruk

(*): Werkelijke gegevens 2018.
(^): Inschatting op basis van de op 1-8-2018 bekende gegevens.

Jaar 2017 2018(*) 2019(^)
WOZ-waarde 273.000 289.000 303.000
Wijziging WOZ-waarde 0,70% 5,86% 5%
OZB 250 259 271
Afvalstoffenheffing 188 194 205
(meerpersoons)
Rioolheffing 148 150 153
Totaal 586 603 629
% wijziging lasten t.o.v. t-1 0,0% 2,9% 4,3%