Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf wordt de financiële robuustheid van de gemeente weergegeven.
Onder weerstandsvermogen wordt in algemene zin verstaan de mogelijkheid om tegenvallers op te vangen. Het weerstandsvermogen betreft de relatie tussen:

  • (Beschikbare) weerstandscapaciteit:

De middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken;

  • Benodigde weerstandscapaciteit:

Risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van de gemeente. Het betreft risico’s die eenmalig onverwacht kunnen optreden en geen normale bedrijfsvoeringsrisico’s zijn.

Beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s

Terug naar navigatie - Beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s

In de raadsvergadering van 21 maart 2013 heeft de raad de ‘Nota risicomanagement en weerstands-vermogen’ vastgesteld. In de nota wordt het beleidskader voor het weerstandsvermogen beschreven. Dit kader luidt als volgt:

  • De gemeenteraad wordt via de planning- en controldocumenten geïnformeerd over de 15 be-langrijkste risico’s, de beschikbare weerstandscapaciteit en de ratio van het weerstandsvermogen;
  • De ‘Nota risicomanagement en weerstandsvermogen’ wordt als basis gehanteerd voor de opstelling van de verplicht voorgeschreven paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de meerjarenprogrammabegroting en de jaarrekening;
  • Voor de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit worden de onbenutte belasting-capaciteit en de stille reserves buiten beschouwing gelaten;
  • Uitgegaan wordt van een gewenste minimale score voor de ratio weerstandsvermogen van ‘voldoende’ (ratio > 1);
  • Als de ratio weerstandsvermogen door de toename van risico’s onder de 1 uitkomt, zal ofwel de beschikbare weerstandscapaciteit worden aangevuld, ofwel extra inspanningen worden gedaan om de benodigde weerstandscapaciteit terug te brengen. In deze situatie zal het college voorstellen doen aan de gemeenteraad die ervoor moeten zorgen dat het weerstandsvermogen weer op het gewenste niveau komt.

In de ‘Nota risicomanagement en weerstandsvermogen’ is uitvoerig ingegaan op het wettelijk kader, de inventarisatie van de risico’s en de weerstandscapaciteit. De beleidsconclusies zijn hierboven weergegeven.
In deze jaarrekening heeft een actualisatie plaatsgevonden van de weerstandscapaciteit, de risico’s en het weerstandsvermogen.

Top 15 inventarisatie van de risico's

Terug naar navigatie - Top 15 inventarisatie van de risico's

In veel gevallen kunnen we de exacte waarde van een risico niet bepalen. Om de risico’s toch te kwantificeren werken we met klassengemiddelden. Deze klassengemiddelden leiden tot de financiële gevolgen in onderstaande tabel. De risicowaarde bepalen we vervolgens aan de hand van de volgende berekening:

Risicowaarde in € = percentage ‘Kans’ x ‘Gevolg in €

Het totaal aan risicowaarden vormt de benodigde weerstandscapaciteit. Omdat niet alle risico’s zich tegelijk manifesteren, wordt gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Hieronder treft u de top 15 van grootste risico's aan.

Risico Kans in % Kans in € Risicowaarde
1. Jeugdzorg 90% 375.000 337.500
2. Bestuurlijke toekomst 50% 657.000 328.500
3. Algemene uitkering gemeentefonds 70% 175.000 122.500
4. Inkomensvoorziening (participatiewet) 70% 175.000 122.500
5. Crisisbeheersing 10% 1.000.000 100.000
6. Huishoudelijke hulp 50% 175.000 87.500
7. Wolfswinkel 50% 175.000 87.500
8. AVG 50% 175.000 87.500
9. Intergemeentelijke samenwerking Concrete berekening 67.267
10. Stelpost ruimte onder BCF plafond Concrete berekening 55.000
11. Vestzaktheater 70% 75.000 52.500
12. VPB 30% 175.000 52.500
13. Fiscaliteit 30% 175.000 52.500
14. Inkoop en aanbesteding 70% 75.000 52.500
15. Verkiezingen 50% 75.000 37.500
Subtotaal top 15 1.643.267
Overige risico's 450.900
Totaal 2.094.167
Risico's onvoorzien 250.000
Risico's t.b.v. zekerheidspercentage 90% 2.109.750

Twee keer per jaar worden de risico’s opnieuw geïnventariseerd en berekend. Op verzoek van de raad wordt een overzicht met onderbouwing gegeven van de risico’s die uit de top 15 zijn gevallen. Wijzigingen van risico’s in de top 15 treft u aan bij de toelichting van de top 15 risico’s.

Nieuwe risico's top 15

Stelpost ruimte onder BTW compensatiefonds (BCF) plafond
Tot en met 2018 is de ruimte onder het BCF-plafond, bij wijze van voorschot, onderdeel van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Met ingang van 2019 wordt in de circulaires voorafgaand aan het begrotingsjaar geen rekening meer gehouden met bevoorschotting via de algemene uitkering. Wij ramen dit bedrag nu apart als een stelpost op basis van de laatst bekende definitieve uitkering BCF 2017. Concreet gaat het dan landelijk om € 150 miljoen, waarvan het aandeel Son en Breugel € 110.000,- is.Van dit bedrag wordt 50% opgenomen te weten € 55.000,-.

Beheersmaatregel
Verdere vervolgstappen vooruitlopend op het oordeel van de belastingdienst op het afstemmingsverzoek kunnen nog niet worden genomen.

Verdwenen risico's top 15

Attero - compensatieovereenkomst
Omdat een nieuw risico is toegevoegd (stelpost ruimte onder BCF plafond) is Attero gezien het bedrag weggevallen uit de top 15.

Top 15 risico's

Terug naar navigatie - Top 15 risico's

1 Jeugdzorg
Door incidenten of nieuwe cliënten bestaat het risico dat er beroep wordt gedaan op de zwaardere en duurdere jeugdzorg, zonder dat dit begroot is. Ook kunnen we achteraf geconfronteerd worden met kosten als gevolg van directe verwijzers, waarmee we geen rekening hebben gehouden. Daarnaast is op dit moment nog niet duidelijk of de invoering van de nieuwe PDC, met een nieuwe financieringsmethodiek en de invloed van de lokale werkwijze hierin extra kosten met zich meebrengen.

Beheersmaatregel
In afwachting van de daadwerkelijke uitgaven zetten wij nu al in op efficiency en effectiviteit door preventief te werken in alle lagen van nulde lijn tot 2e lijn c.q. veiligheid. Hierdoor wordt waar mogelijk laagdrempelig gewerkt en vroegtijdig gesignaleerd waardoor er ruimte is voor daar waar nodig zwaardere ondersteuning in te zetten. Daarnaast worden doorlooptijden waar mogelijk verkort en wordt lokale ambulante zorg ingezet in plaats van verblijf wanneer mogelijk.
De basisvraag verheldering (triage), casusregie en het integraal werken binnen het netwerk van het CMD leveren hier een belangrijke bijdrage aan.
In het kader van de nieuwe PDC wordt het evaluatieproces verder uitgebouwd om op die manier grip te houden op de juiste inzet waar nodig (en dus ook kosten).

2 Bestuurlijke toekomst
Elk scenario heeft financiële gevolgen. In diverse onderzoeken is hierbij al stilgestaan. De grootste financiële risico’s doen zich voor als gemeente Son en Breugel zelfstandig blijft en gemeente Nuenen bij Eindhoven wordt gevoegd. We lopen dan het risico op extra structurele kosten van € 542.500,- en incidenteel nog eens € 657.000,-. Veel kosten hebben alsdan te maken met het uittreden van Nuenen uit Dienst Dommelvallei en het terugnemen van de afdeling Dienstverlening, maar ook met het gemis aan onze natuurlijke samenwerkingspartner op diverse terreinen.

3 Algemene uitkering gemeentefonds
Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af'. Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af').
Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De totale ontvangst van het gemeentefonds in 2019 bedraagt ca. € 18,7 miljoen. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel Sociaal Domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht is het 1 op 1 oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd.

Beheersmaatregel
De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerst volgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden.

4 Inkomensvoorziening (participatie wet)
De budgetten voor het bekostigen van de inkomensverstrekkingen (bijstand) zijn de afgelopen jaren ontoereikend gebleken om alle kosten vanuit de rijksbijdrage te dekken.
De afgelopen jaren is het aantal cliënten toegenomen en zal dit ook bij de participatie wet het geval zijn. Risico is dat de gemeente het verschil zal moeten bijpassen.

Beheersmaatregel
Getracht wordt de compensatieregeling 'vangnetuitkering' vanuit het Rijk te benutten. Echter het risico blijft aanwezig dat het daadwerkelijke budget wat hiervoor nodig is achterblijft vanuit het Rijk (financiering volgens T-2 systematiek vanuit het macrobudget). Het enige wat de gemeente kan doen is blijvend kort op het uitkeringenbestand zitten om zelfstandigheid voor wat betreft het inkomen van klanten te bevorderen. Daarnaast is de begroting vanaf 2018 naar boven bijgesteld, maar het risico blijft dat dit niet toereikend is. We steken in op een stabilisatie van het uitkeringsbestand vanaf 2018 waardoor de begroting beter zal aansluiten.

5 Crisisbeheersing
Iedere gemeente kan te maken krijgen met incidenten, die de status van een crisis krijgen. Deze kunnen plaatsvinden in zowel het fysieke als het sociale domein en kunnen lokaal, regionaal of bovenregionaal van karakter zijn.

Beheersmaatregel
Door adequate maatregelen kunnen de effecten van een crisis beperkt worden. Lokale en regionale crisisorganisaties voorzien daarin, wat zich uit in crisiscoördinatie en -organisatie. Goede informatievoorziening, opleidingen en oefenen is daarbij randvoorwaarden voor succes. Implementatie van verbeterpunten uit evaluaties zorgen steeds voor verdere professionalisering van de crisisorganisatie. Daarnaast wordt ruim ingezet op preventie en preparatie om aan de voorkant crises te voorkomen. Hiervoor is ook een nieuwe regionale visie ontwikkeld. De poules zijn beter getraind en expertise wordt betrokken waar nodig. Effecten van incidenten worden door adequaat ingrijpen verder beperkt. Met de transities is de gemeente verantwoordelijk geworden voor veel zorgtaken. Hierdoor kan de gemeente vaker partij zijn wanneer een crisis in het sociale domein zich voordoet.

6 Huishoudelijke hulp
In 2017 heeft de reparatie van de huishoudelijke hulp plaatsgevonden en is huishoudelijke hulp weer een Wmo-voorziening geworden. Hiervoor is vanaf 2017 extra budget opgenomen in de begroting. Of het budget toereikend is, hangt af van het aantal cliënten. Dat aantal is stabiel maar kan fluctueren. Gelet op de demografische ontwikkelingen is de verwachting daarbij dat het aantal dan eerder toe- dan afneemt. De onzekerheid met betrekking tot aantallen geldt ook voor de ondersteuning bij het huishouden (met regie).
Met ingang van 2019 geldt voor een maatwerkvoorziening Wmo een maximale eigen bijdrage van € 17,50 per periode (4 weken). Dit kan een aanzuigende werking hebben op het aantal cliënten. Inwoners die het nu zelf huishoudelijke hulp hebben geregeld zijn dan aanmerkelijk goedkoper uit wanneer het een maatwerkvoorziening wordt.

Beheersmaatregel
We houden vast aan de uitgangspunten die we hebben geformuleerd ten aanzien van het beleid Wmo (eigen kracht, keuzevrijheid, participeren indien mogelijk, integraal werken). Dit betekent dat wanneer burgers het zelf kunnen regelen en het ook daadwerkelijk regelen of geregeld hebben er geen reden is voor het toekennen van een voorziening.

7 Wolfswinkel
Meerjarig gezien is er geen sluitende exploitatie van de begraafplaats. Hierdoor is een negatief eigen vermogen ontstaan. Deze factoren zorgen ervoor dat de stichting onvoldoende in staat is om af te lossen op de door de gemeente verstrekte geldleningen. Daarom loopt de gemeente het risico dat de stichting begraafplaats en uitvaartcentrum Wolfswinkel niet in staat is aan haar aflossingsverplichting te voldoen.

Beheersmaatregel
De exploitatie van Wolfswinkel is onderzocht. De gesprekken met het stichtingsbestuur zijn opgestart om tot een business case en toekomstvisie te komen. Verschillende scenario's met betrekking tot de begraafplaats worden uitgewerkt, waaronder een scenario met crematorium waarbij door het stichtingsbestuur zal moeten worden aangetoond of dat bijdraagt aan een gezonde exploitatie.

8 AVG
Per 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van kracht. Gemeenten slaan allerlei persoonsgegevens op. Deze persoonsgegevens zijn vertrouwelijk en mogen vaak niet openbaar worden gemaakt. Gebeurt dit toch dan is er sprake van een datalek. Voorbeelden hiervan zijn verlies van een USB-stick, een tablet of een laptop. Deze informatiedragers bevatten vaak vertrouwelijke informatie. Wanneer zoiets gebeurt moet er melding worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Bij eventuele datalekken kan een boete worden opgelegd. In geval van een datalek moet contact opgenomen worden door een functionaris gegevensbescherming. Daarnaast moet onder andere aangetoond worden dat er een plan van aanpak is omtrent datalekken. Tevens moet de gemeente Son en Breugel aantonen hoe ze datalekken mitigeert in de processen.
Boetes opgelegd uit naam van de AVG dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn. De maximale boete is € 20.000.000,-.

Beheersmaatregel
De gemeente heeft een plan van aanpak opgesteld om aan de verplichtingen uit de AVG te voldoen. Hierin wordt beschreven hoe we omgaan met privacyvraagstukken en datalekken. Welke stappen nemen we om zo goed mogelijk aan de wet te voldoen?
Tevens is per 1 februari 2018 een adviseur functionaris gegevensbescherming in dienst van Dienst Dommelvallei, deze FG is werkzaam voor alle organisaties.
Onderstaande stappen worden al uitgevoerd:
Via intranet zijn medewerkers geïnformeerd over de wet Meldplicht Datalekken en wat een medewerker moet doen als hij/zij een datalek constateert. Een datalek moet gemeld worden aan de privacybeheerder of CISO en aan het afdelingshoofd. De privacybeheerder meldt dit aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Tevens wordt de getroffen persoon geïnformeerd, afhankelijk van de ernst van het datalek en de mogelijke gevolgen voor de betrokkene. Er is een procedure beveiligingsincidenten en datalekken, deze is goedgekeurd door de colleges.

9 Intergemeentelijke samenwerking
De samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en dienstverlening verloopt via de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Dommelvallei. Op basis van de vastgestelde begroting van Dienst Dommelvallei wordt financieel bijgedragen aan de dienst. Hierbij zijn ook aannames gemaakt met betrekking tot te realiseren efficiency. Omdat Dienst Dommelvallei geen eigen reserves heeft worden de risico’s van de dienst betrokken bij de risicowaarde van de 3 deelnemende gemeenten.

Beheersmaatregel
Via een begroting, jaarrekening en rapportages (Dommelvallei) worden de ontwikkelingen periodiek en intensief gevolgd. Eventuele effecten kunnen rechtstreeks verwerkt worden in de eigen begroting. Daarnaast is sprake van deelname in het bestuur van Dienst Dommelvallei. De risico's van Dienst Dommelvallei zijn, voor zover mogelijk, inzichtelijk gemaakt bij de dienst en beheersmaatregelen zijn geformuleerd.

10 Stelpost ruimte onder BCF plafond
Zie 'nieuwe risico's top 15'.

11 Vestzaktheater
Het bestuur van het Vestzaktheater heeft besloten om in september 2018 de werkzaamheden te beëindigen. Het huidige bestuur is een meewerkend bestuur. Het nieuwe bestuur zal naar verwachting meer op afstand staan waardoor extra professionele ondersteuning nodig is. Verder valt te verwachten dat de exploitatie die in de afgelopen jaren steeds problematisch is geweest, door de wijziging van het bestuur, verder onder druk komt te staan. Door deze ontwikkeling moet de komende jaren rekening worden gehouden met een jaarlijks negatief exploitatieresultaat.

12 VPB
Met ingang van 1 januari 2016 is de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen in werking getreden. Dit houdt in dat jaarlijks een fiscale aangifte moet worden ingediend. De aangifte wordt in 2 gedeeltes opgevoerd. In 2015 en 2016 zijn, met een adviesbureau, impactanalyses uitgevoerd en besproken met de belastingdienst. De belastingdienst heeft op de onderdelen waarvoor Vpb-plicht aan de orde is nog geen uitspraak gedaan over de uitgangspunten voor de aangifte. Dit betreft het onderdeel grondexploitaties. Op basis van de nu bekende uitgangspunten wordt de voorlopige aangifte gedaan. Deze wordt besproken met de Belastingdienst. De conclusies / aanbevelingen van de Belastingdienst worden in de definitieve aangifte verwerkt. Dit houdt het risico in dat de voorlopige aangifte afwijkt van de definitieve aangifte. Rond 1 november 2018 zou er meer duidelijkheid moeten komen.

Beheersmaatregel
Verdere vervolgstappen vooruitlopend op het oordeel van de belastingdienst op het afstemmingsverzoek kunnen nog niet worden genomen.

13 Fiscaliteit
De gemeente is aansprakelijk voor fouten in loonbelastingopgaves, BTW aangiften, opgave BTW compensatiefonds en de WKR. Bovendien kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld voor belastingschulden van andere bedrijven op basis van inleners of ketenaansprakelijkheid.

Beheersmaatregel
Met het oog op de ontwikkelingen rondom 'Horizontaal Toezicht' met de Belastingdienst wordt er gewerkt aan een 'Tax Control Framework'. Inmiddels zijn er gesprekken geweest met de belastingdienst en de accountant om verdere stappen te zetten in de inrichting.

14 Inkoop en aanbesteding
Als gevolg van het niet juist hanteren van de aanbestedingsplicht kan een marktpartij rechtsmiddelen aanwenden tegen een gunningsbesluit. Dit leidt tot een vertraging met financiële en juridisch gevolgen. Niet rechtmatige inkopen kunnen bovendien leiden tot een afkeurende verklaring (rechtmatigheid) bij de jaarrekening. Ook kunnen de voordelen van het aanbesteden mis worden gelopen.

Beheersmaatregel
De gemeente wordt begeleid door BIZOB. Tevens wordt regelmatig voorlichting gegeven over inkopen en aanbesteden. Inkoop en aanbesteding is onderdeel van de verbijzonderde interne controle. Hierbij worden zowel procesgerichte (deelwaarneming) als gegevensgerichte (inkoopanalyse) controles uitgevoerd.

15 Verkiezingen
In de meerjarenraming is rekening gehouden met de regulier te verwachten verkiezingen. In het geval dat er extra verkiezingen worden uitgeschreven wordt een financieel risico gelopen.

Beheersmaatregel
Dit is niet beïnvloedbaar. Als sprake is van tussentijdse verkiezingen zullen deze moeten worden georganiseerd.

Weerstandscapaciteit in cijfers

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit in cijfers

De beschikbare weerstandscapaciteit is de verzamelterm van al die bronnen waaruit niet voorziene financiële tegenvallers bekostigd kunnen worden.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Incidentele weerstandscapaciteit Peildatum 1-1-2018
Primair Algemene risicoreserve 2.681.000 1
Vrij aanwendbaar deel reserve vrije bestedingsruimte 3.616.000 2
Secundair Algemene reserve 1.622.000 1
Stille reserves p.m.
Totaal incidentele weerstandscapaciteit 7.919.047
Structurele weerstandscapaciteit
Primair Post onvoorzien 80.000
Totaal structurele weerstandscapaciteit 80.000
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 7.999.047

1 Stand 1-1-2018
2 O.b.v. laagste stand meerjarenraming 2019-2022 na verwerking jaarrekening 2017.

Er is veel meer incidentele capaciteit beschikbaar dan structurele capaciteit. Dit is het aandeel dat in principe jaarlijks kan worden vrijgemaakt voor financiële tegenvallers. De incidentele capaciteit kan slechts eenmaal worden aangesproken en kan pas na aanvulling weer worden gebruikt om volgende tegenvallers te kunnen opvangen. Naast de onderverdeling structureel/incidenteel kan ook nog een onderscheid worden gemaakt in primaire c.q. secundaire buffers. In feite kunnen alleen de algemene risicovoorziening, het vrij aanwendbare deel van de reserve vrije bestedingsruimte en de post onvoorzien tot de primaire buffers worden gerekend. Deze zijn direct inzetbaar voor het afdekken van mogelijke risico’s, zonder verstrekkende gevolgen voor de begroting. De aanwending van de overige posten (secundaire buffers) heeft wel noemenswaardige consequenties (rentederving op de exploitatie, belastingtarieven verhogen).

Weerstandsvermogen
Er wordt uitgegaan van een gewenste minimale score voor de ratio weerstandsvermogen van ‘voldoende’ (ratio ≥ 1). Deze verhouding wordt bepaald door de volgende ratio:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit
                                                                   Benodigde weerstandscapaciteit

De ratio weerstandsvermogen kan als volgt worden vastgesteld:

Ratio weerstandsvermogen = € 7.999.047 = 3,79
                                                                   € 2.109.750

Geconcludeerd kan worden dat het weerstandsvermogen van de gemeente met een weerstandsratio van 3,79 meer dan toereikend is om de risico’s op te vangen.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Kengetallen geven inzicht in bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen bijdragen aan het beoordelen van de financiële positie van de gemeente. De combinatie van de kengetallen geven een indicatie over de financiële positie van de gemeente. Daarnaast bieden kengetallen de mogelijkheid om gemeenten onderling te vergelijken.

De volgende financiële kengetallen moeten in de paragraaf weerstandsvermogen opgenomen worden:

  • netto schuldquote;
  • netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
  • solvabiliteitsratio; 
  • grondexploitatie;
  • structurele exploitatieruimte;
  • belastingcapaciteit.

Uitgangspunten
Voor de kolommen realisatie is uitgegaan van de balans zoals opgenomen in de betreffende jaarrekening. De kengetallen voor de begroting 2019 t/m 2022 zijn afkomstig uit deze meerjarenbegroting 2019-2022.

Omschrijving Realisatie Begroting
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Netto schuldquote 20% 17% 17% 31% 28% 50% 34% 37%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 16% 14% 15% 28% 26% 49% 34% 36%
Solvabiliteitsratio 66% 70% 67% 61% 60% 54% 59% 57%
Grondexploitatie 46% 45% 38% 22% 18% 10% -15% -13%
Structurele exploitatieruimte 4% 6% -2% 1% 1% 1% 1% 2%
Belastingcapaciteit 82% 81% 82% 84% 87% 87% 87% 87%

Hieronder volgt per kengetal een korte toelichting.

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen).

De prognose is dat de netto schuldquote stijgt, dit komt onder andere doordat er meer investeringen verwacht worden. Hierdoor worden er meer kasgeldleningen aangetrokken.

Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van een gemeente.

De verwachting is dat het eigen vermogen afneemt en hiermee ook het solvabiliteitsratio.

Grondexploitatie

De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de verkochte gronden kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten.

Zoals blijkt uit bovenstaande grafiek laat de grondexploitatie een forse daling zien. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de bouwgrond in exploitatie afneemt. Dit is een positieve trend, omdat hiermee de grondexploitatierisico’s aanzienlijk dalen.

Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken.

In 2019 en verder is de structurele exploitatieruimte 1% of hoger. Dit is positief en dit betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar deze kan worden opgevangen of dat er ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.

Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld.

De belastingcapaciteit is gestegen naar 87%. Ondanks de stijging is de belastingcapaciteit fors lager dan het landelijk gemiddelde dat op 100% is gesteld.

Conclusie
Er is sprake van een forse geprognosticeerde verlaging van de grondpositie in de meerjarenbegroting 2019-2022. Echter worden er meer investeringen verwacht waardoor de Netto Schuldquote (incl. gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) in de komende jaren stijgt. Het solvabiliteitsratio neemt in de komende jaren af doordat het eigen vermogen daalt. De verwachting is dat de structurele exploitatieruimte de komende jaren constant blijft.