Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering in de begroting en de jaarstukken is in het BBV en in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering is de manier waarop wij de benodigde geldmiddelen aantrekken en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen beleggen. Dit gebeurt binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving geldt voor de gemeente een Treasurystatuut. Dit statuut bevat regels om de financieringsfunctie te sturen, beheersen en controleren. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000,-. Door de afronding op duizendtallen kunnen er afrondingsverschillen ontstaan.

Conform het nieuwe BBV moet deze paragraaf inzicht geven in de rentelasten en -baten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten. Toerekening aan de taakvelden is gedaan met de rentepercentages die hieronder zijn genoemd.

Interne- en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne- en externe ontwikkelingen

De ECB heeft in 2019 een ruim monetair beleid gevoerd en de rentetarieven zijn laag gebleven.

De EMU-tekortruimte voor gemeenten in 2019 is vastgesteld op -/- 0,27% BBP.
De individuele EMU-referentiewaarde voor Son en Breugel is voor 2019 vastgesteld 4.221 miljoen, dit betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.

Omschrijving 2019
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves -1.321
2 Mutatie (im)materiële vaste activa -4.800
3 Mutatie voorzieningen 797
4 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 4.389
5 Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa 0
EMU-saldo -935

De renteberekening voor activa mag conform BBV 25% afwijken op basis van begroting en werkelijkheid. Met de begrotingswijziging behorende bij de jaarrekening 2018 is de rekenrente voor activa aangepast en basis van werkelijkheid blijft deze gelijk. De bespaarde rente en bouwgrondexploitaties wordt bij de jaarrekening op werkelijke basis toegerekend.

Renteschema Begroting Realisatie
Bespaarde rente over reserves 1,22% 1,22%
Bespaarde rente over voorziening verliesgevende complexen bouwgrond 2,00% 2,00%
Rente grondexploitatie 0,37% 0,33%
Rente activa 2,00% 1,50%

In onderstaand schema is het renteresultaat berekend volgens BBV:

Stap Renteschema 2019 Totaal 2019
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen niet zijnde projectfinanciering 55
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierde grondexploitatie 0
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen die doorgezet zijn aan derden 0
De externe rentelasten over de aangetrokken geldleningen voor projectgefinancierd overig 25
De externe rentelasten over de verwachte nieuw aan te trekken korte en lange financiering 0
De externe rentebaten -44
Rente voorzieningen 38
1 Saldo rentelasten en rentebaten 74
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -17
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -8
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 0
2 Aan taakvelden toe te rekenen externe rente -25
3 Rente over eigen vermogen 492
4 Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 1+2+3) 541
5 De aan taakvelden toegerekende rente -400
Renteresultaat op het taakveld treasury (4+5) 141

Het genoemde renteresultaat komt terug op het taakveld treasury, maar is niet het enige resultaat op dat taakveld. Ook bijvoorbeeld ontvangen dividend wordt geraamd op het taakveld, maar maakt geen onderdeel uit van het renteschema.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

Beleidsvoornemen financiering.
Het beleid van 2019 is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende financiering omdat de rente op de kortlopende middelen lager is dan de rente op langlopende middelen. We houden daarbij rekening met de kasgeldlimiet, die bepaalt dat de gemiddelde vlottende schuld, over 3 maanden gezien, niet boven de 8,5% van het begrotingstotaal mag uitkomen. Gezien de rentevisie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat de rente dit jaar laag blijft en komende jaren licht kan gaan oplopen, kan voorlopig aan deze strategie worden vastgehouden. Zodra de rentevisie wijzigt en uitgaat van een stijgende rente op korte termijn kan de overweging gemaakt worden om een groter deel van de financieringsbehoefte te financieren met langlopende leningen.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De overheid heeft twee instrumenten bepaald voor het toetsen van het renterisico, namelijk: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan 1 jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt moet een langlopende geldlening worden aangetrokken. Indien voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld. Ook moeten we de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voorleggen aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal.

Stap Omschrijving Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal per 2019 47.064 47.064 47.064 47.064
Percentage regeling 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
1 Toegestane kasgeldlimiet 4.000 4.000 4.000 4.000
Vlottende korte schuld
opgenomen gelden < 1 jaar 0 0 1.333 0
Schuld in rekening courant 80 0 0 89
Gestorte gelden door derden < 1 jaar 12 12 10 12
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0 0 0 0
2 Totaal vlottende korte schuld 92 12 1.344 102
Vlottende middelen
Contante gelden in kas 2 0 1 0
Tegoeden in rekening courant 870 3.418 6.874 300
Overige uitstaande gelden < 1 jaar 0 0 0 0
3 Totaal vlottende middelen 872 3.418 6.875 301
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) -780 -3.405 -5.531 -199
Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) (1-4) 4.780 7.406 9.532 4.199

In 2019 is met kasgeldleningen gewerkt en zijn er geen overschrijdingen geweest.

Renterisiconorm
De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal (zie tabel hieronder).

Stap Omschrijving Begroting Begroting na wijziging
1 Renteherzieningen 0 0
2 Aflossingen 4.413 4.413
3 (1+2) Renterisico 4.413 4.413
4 Begrotingstotaal 2019 47.064 50.443
5 Percentage regeling 20% 20%
6 (4 x 5) Renterisiconorm 9.413 10.089
7 Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 5.000 5.675

In 2019 is de renterisiconorm niet overschreden.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille van de gemeente ziet er als volgt uit:

Opgenomen langlopende leningen
Leningverstrekker Looptijd Rente Oorspronkelijk 1-1-2019 31-12-2019
Van t/m
BNG 2003 2021 3,98% 209 42 28
BNG 2006 2021 3,20% 3.000 400 200
BNG 2015 2020 0,00% 4.000 4.000 0
BNG 1997 2022 5,84% 2.269 363 272
Prov. NB 2018 2033 1,13% 1.014 1.014 952
Prov. NB 2018 2033 1,18% 761 761 714
Prov. NB 2019 2034 1,28% 507 0 507
Prov. NB 2019 2034 1,33% 254 0 254
Totaal 12.014 6.580 2.927